Ik ben vier jaar geleden eens naar het voetbal geweest. Dat kwam omdat Pepijn, mijn broer, toen voetbalde. Daardoor had hij een gratis ticket had gekregen om naar het voetbal te gaan kijken. Dus er moest iemand mee met Pepijn om op hem te letten. Dus zo vroeg papa aan Jacob, mijn broer en ik of wij met hem mee wilden gaan naar het voetbal. Hij vertelde dat onze oma ook mee ging als wij mee zouden gaan. En Jacob en ik wilden wel mee, want wij waren nog nooit geweest en wij wilden wel een keer zien hoe dat was. Toen ik in het voetbalstadium was en de voetballers aan het spelen waren, vond ik dat het net leek of ik op de tribune van een arena zat. Al die mensen rond mij zaten te schreeuwen en te vloeken. Ik keek naar papa en die zat daar ook mee te schreeuwen en zelfs mijn oma. Ik dacht toen hoe kunnen ze zo in een spel opgaan. Ik voelde me niet op mijn gemak maar ik zei het niet. Ik zag overal boze en zelf agressieve blikken als een voetballer niet had gescoord. Ik zag het ook bij de voetballers zelfs toen een voetballer viel, schopte een andere voetballer ernaar en de scheidsrechter zei iets tegen hem en hij keek vol woede naar de scheidsrechter. Toen dacht ik dat is gewoon geen spel maar allemaal gebaseerd op overwinnen. Het was alsof de voetballers de plaatsen van de gladiatoren hadden ingenomen en in plaats van vechten voetbalden. Na het voetbal was ik blij dat het gedaan was. En ik besloot dat ik nooit meer naar voetbal zou gaan en dat wil ik nog steeds niet want als ik op de tv voetbal zie, dan herinnert het mij nog altijd aan die ene keer dat ik zelf was gegaan en dat ik daar heel erg mijn ongemak zat.
Wiebe
klas 6