Mijn opa is gestorven aan mijn 2 jaar. Mijn zus Saartje heeft hem nooit gekend. Hij is overleden aan kanker. Hij rookte teveel. Na de dood van mijn opa rookt er niemand meer aan papa’s kant. Maar er zijn er ook al voordien gestopt. Mama en papa hebben nooit gerookt. Daar ben ik super blij om. Ik wil maar zeggen dat je niet moet roken want het is erg ongezond. Mijn oma rookte ook maar nu niet meer. Ze had eerst suikerziekte. Dan had ze kanker in haar lies. Dan ook in haar andere lies. En nu over heel haar lichaam. Ze is al super veel ziek geweest. Ze heeft al kanker gehad in haar lies en nu zit het er weer. Ik wil niet dat ze doodgaat. Ze mag bijna stoppen met de chemo. Ze is daardoor al haar haar kwijt. Ze hebben geprobeerd om haar te helpen door chemo te geven het heeft een klein beetje geholpen. Maar het is nog niet weg dus gaan ze de chemo ook stoppen. Als ze geen chemo meer krijgt groeit haar haar terug. Ik ga haar heel hard missen. Het moet altijd zij zijn die ziek wordt. Want ze heeft al kanker gehad en nu weer maar ze kan niet meer genezen worden. Ik wil haar niet kwijt. Ik ben mijn opa verloren, mijn hond. Mijn overgrootmoeder heeft langer geleefd dan mijn opa, dat moet verschrikkelijk zijn om te weten dat je kind dood gaat en jij leeft nog. Mijn overgrootmoeder heb ik tot mijn zes jaar gekend. Dus zij is vier jaar na mijn opa gestorven. Maar oma is de mama van mijn mama. En opa is papa’s papa. En andere oma ligt ook in het ziekenhuis aan een hernia en er is een bacterie opgekomen. Dan is die weg dan was ze weer beter. En nu zit er een infectie op en ze weten nog niet welke infectie het is. We maken bijna alleen maar ziekenhuis bezoeken.
Yara
klas 5