Anders
Ik ben niet zoals jij.
Maar toch ben ik heel erg blij.
Want met je vrienden om je heen.
Ben je nooit alleen.
Want iedereen,
Is toch één.
Maar we zijn niet allemaal hetzelfde.
We kunnen anders zijn.
Maar soms is anders zijn wel heel erg fijn.
Vallen
Ik val.
Dieper en dieper.
Hoe dieper ik val,
Hoe minder bang ik ben.
Want ik weet dat iemand mij zal redden van deze duisternis.
En als dat niet zo is,
Dan vind ik wel een manier om overeind te komen.
Want ik blijf vechten.
Tot ik eruit ben.
Wie mij ook zal tegen houden.
Ik vind een manier.
Ik kom hier uit ik vertrouw erop.
Ik vertrouw erop dat dit niet het einde is.
Weg
Je bent blij.
Iedereen voelt zich vrij.
De wind waait.
Je vliegt weg.
Weg op de rug van de wind.
En al wat je onbemint,
Is weg.
Ver weg ben jij.
In dromenland.
Waar niemand je vinden kan.
Bijtjes
Als de bijtjes zoemen dan gaan ze naar de bloemen.
Daar gaan ze nectar halen.
Maar o, wee als ze falen.
Dan wordt de bijenkoningin boos.
En dan stopt ze ze zomaar in een honingdoos.
Myrddine
klas 5