zaterdag 7 juni 2008

Villa Trompenberg

Eén van de voordelen van het hebben van een artiest in huis is dat je nog eens ergens komt. Zolang ze natuurlijk nog niet zelf auto kunnen rijden of zolang ze er hier of daar geen autorijdend vriendje op nahouden, ben je meer dan gewild. Studio’s, concertgebouwen, repetitiezalen, schouwburgen, het passeert allemaal de revue. Chauffeur pa met pet in de aanslag en holster op de heup beweegt zich als een echte bodyguard door gangen en zalen van dure en minder dure tempels van de kunst. Na een tijdje begin je er een neus voor te krijgen waar er “ernstig” volk zit en waar het gaat om “woodbe’s”. Hoe grootsprakeriger de plannen, hoe minder te bieden. Hoe directer de uitleg, hoe beter de projecten. Lucht kopen kun je overal.
Zo waren we ook ergens in oktober van 2007 weer op pad toen we uitgenodigd werden om een opname bij te wonen van een Nederlandse vriendin, die uiteindelijk 2de zou worden in de talenten show van SBS6 “So you wanna be a popstar”. Avondje Hilversum. Pa had geen goesting meer om na een week lesgeven, na de opnames, waar je steevast voor klapvee gebruikt wordt, wat op zich meer inspanning vraagt dan een work-out in de gym, nog 2 en half uur te tuffen in de auto en had een hotelkamer geboekt in de nabijheid van het mediapark.
Truus, de GPS, loodste ons door de bossen van Hilversum. Op het einde van een doodlopend laantje stond Villa Trompenberg, een oud herenhuis, een kasteeltje bijna. We belden aan, zoals bij een echt huis en na een tijdje kwam een vriendelijk meisje de deur opendoen. Hoe we heetten en dat dit de sleutel was van onze kamer. We konden de trap volgen en het nummer van de kamer stond op de deur. Geen plastiek kaartje maar een authentieke grote sleutel en een slot met zo’n kijkgat om je sleutel knarsend in rond te draaien. De kamer openbaarde zich. Niks modern maar een kamer zoals je thuis, als je ooit over voldoende spaarcenten zou beschikken, in weg zou dromen. Een antieke tafel, rieten zetels, zacht tapijt, kristallen luchter en een schilderij aan de muur, geen reproductie, en de airco was een naar buiten opendraaiend raam. We voelden ons als logés bij vrienden. Iemand in je huis opnemen is hem eventjes laten vergeten dat hij niet thuis is. En dat is wat Villa Trompenberg met ons deed. Geen overbodige materiële luxe die je zinnen verbijsterde maar een gevoelsluxe die je meenam naar vroeger, hoe het was, of hoe je fantaseerde dat het zou kunnen geweest zijn.
Toen ik ’s avonds na een paar uur in mijn handen geklapt te hebben, de ene keer de jury bijtredend om ze na enkele minuten weer uit te joelen en uit te fluiten, languit op mij zachte maar comfortabele bed te zijn neergeploft, dacht ik dat deze hotelaanpak, dat geen gestapeld dozenconcept was waar je ruimte vindt om te slapen en niet meer dan dat om dan zo vlug mogelijk weer je wagen in te stappen op zoek naar het gemiste gevoel, eigenlijk misschien ook het concept van onze school was. Geen koele leverancier van kennis en aanbrenger van leertrucs, maar een plaats waar je even kan vergeten dat je niet thuis bent. Of beter nog, een tweede thuis. Een plaats om te leven. En is leven niet constant leren, constant in beweging zijn? Is dat misschien de definitie van de term leefschool ?
Toen we ’s morgens op stonden en rijkelijk in alle rust en met oneindig veel tijd hadden ontbeten in het tempo van ons kauwen en verteren, namen we afscheid van de villa. We moesten zelf vragen om te betalen. We vertrokken en het was alsof ze ons ’s avonds weer verwachtten. We konden er altijd terugkomen. Net zoals in Villa Bijenkorf.

Wim
klas 5 & 6