Een jongen vertrok samen met zijn moeder en zijn vader naar Spanje. De jongen heette Frederic. De reis er naartoe ging vlot. Toen ze daar toekwamen was iedereen verdrietig. Frederic vroeg aan de mensen:”Wat is er hier gebeurd?!?” Eén van de mensen antwoordde: “Iedere dag als er iemand naar het bos gaat, verdwijnen ze”. Deze keer ging onze koning er naartoe. Toen zei Frederic:”Laat me raden, de koning is ook verdwenen.” “Dat klopt”, zei de man, “Niemand durft er nog heen te gaan.” “Wat erg!!!” zei Frederic. “Ik ga er heen en niemand houdt mij tegen”, zei hij er na. Zijn moeder zei:”Jij gaat helemaal nergens heen jongeman.” “Maar mam, ik moet die mensen helpen !!!” “Ik geef je moeder gelijk jongeman. Het is véél te gevaarlijk. We gaan naar ons hotel pakken de koffers uit en gaan daarna slapen!” zei vader. “Ja mam,” zei Frederic. ‘s Avonds kroop Frederic uit zijn bed en knoopte zijn lakens aan elkaar, hij knoopte het ene eind vast aan een poot van zijn bed en het andere eind gooide hij naar beneden. Zo klom hij naar beneden. Hij liep zo snel mogelijk naar het bos. “Ik moet de verdwenen mensen zien te vinden”. Frederic stapt stilletjes verder door het bos. “Er is niet veel te zien. Alleen bomen”. Frederic had nog nooit zoveel bomen bij elkaar gezien. Hij zag een huisje verderop. “Dat is raar,een huis midden in het bos”, dacht Frederic. Hij ging binnen. “Wat raar alleen maar een drankje” zei hij. Het was precies een toverdrank. Hij hoorde gestommel. Hij verstopte zich vlug achter een kast. “Er is nieuw volk gekomen” zei één van de mannen. “Ze moeten vlug weer weg. Voor ze iets van onze plannen ontdekken”. “Hun plannen!?!” zei Frederic. De mannen hoorden het. Frederic dacht bij zichzelf: ”Ik kan toch nooit mijn mond houden hé”. Ze keken naar Frederic en toen sleurden ze hem mee. Frederic haalde een pistool uit zijn zak en zei tegen hen: “Ga hier weg en kom nooit meer terug”. De mannen hadden geen andere keus en zij deden wat hij zei. Een andere man, de baas van het groepje, kwam binnen met een ander pistool. Hij begon op Frederic te schieten. Frederic sprong weg. De man wou nog eens schieten, maar de kogels in zijn pistool waren op. Frederic zei weer het zelfde als hij tegen de mannen had gezegd. En net als hen had hij geen keus. Wat later kwamen zijn ouders. Voor zijn ouders hem terug brachten naar huis dacht Frederic eraan dat hij, toen hij binnen was, een drankje had zien staan. Toen hij het vastpakte, zag hij dat er op stond tegengif voor de betoverende bomen. Hij gooide het over de raarste bomen uit het bos. Ze veranderden in mensen. Eén van hen veranderde in de koning. “De mensen en de koning zijn gered!” juichte Frederic.
Kevin
klas 5