Vroeger hebben we afgebroken. Dat was niet leuk, maar dat was niet erg. De muren, de deuren en de buitenkant. We moesten allemaal in een caravan slapen, dat was keileuk. We hebben daar geslapen, gegeten en gekookt. Maar op een bepaald moment moest ik met mijn broer in een tent slapen, dat was niet zo leuk. Het waaide en het stormde, het was ook winter. Dat is nu allemaal voorbij. Het is nu toch al verbeterd en het is bijna allemaal gedaan. Er is nog altijd een beetje stof. Binnen een week of drie is dat allemaal gedaan dan heb ik alles terug.
Sebastien
klas 5