Een paar weken geleden zat een troep ganzen in de weide achter onze tuin. Verschillende ganzensoorten zijn trekvogels. Trekvogels zijn vogels die wegtrekken als het op een andere plaats winter wordt en heel koud is. Ganzen trekken in familieverband of grote troepen. Ze vliegen in v-vormige formaties. Ook in het overwinteringsgebied leven ze in groepen. Ze vliegen in een v-vormige formaties omdat ze dan langer en verder kunnen vliegen. Ganzen die achter de andere volgen, maken gebruik van de opwaartse luchtstroom die volgt uit de vleugelslag van de gans die voor hem vliegt. Tijdens het vliegen, praten ganzen met elkaar. De achterste ganzen moedigen de voorste aan om op snelheid te blijven. Een gans kan snelheden tot maximaal 46 kilometer per uur halen. De ganzen die hier komen overwinteren, komen uit het noorden van Europa. Sommige andere trekvogels zijn hier bij ons in de zomer en vertrekken wanneer het bij ons winter wordt. Bijvoorbeeld de zwaluwen, in de zomer komen ze bij ons broeden om daarna te gaan overwinteren in het zuiden van Afrika. Trekvogels trekken weg naar het zuiden omdat ze daar gemakkelijker voedsel kunnen vinden. Andere voorbeelden van trekvogels zijn: ooievaar, koekoek en de reiger.
Justine
klas 5